القصص

 

Al-Qasas

 

The Stories

1 - Al-Qasas (The Stories) - 001

طسٓمٓ
Ta, Sien, Miem.[1]
[1] Bekijk de voetnoten van vers 1 van Soera Al-Baqarah.

2 - Al-Qasas (The Stories) - 002

تِلۡكَ ءَايَٰتُ ٱلۡكِتَٰبِ ٱلۡمُبِينِ
Dit zijn verzen van een duidelijk Boek.

3 - Al-Qasas (The Stories) - 003

نَتۡلُواْ عَلَيۡكَ مِن نَّبَإِ مُوسَىٰ وَفِرۡعَوۡنَ بِٱلۡحَقِّ لِقَوۡمٖ يُؤۡمِنُونَ
Wij reciteren aan jou in waarheid wat van het nieuws van Moesa en Farao, voor een volk dat gelooft.

4 - Al-Qasas (The Stories) - 004

إِنَّ فِرۡعَوۡنَ عَلَا فِي ٱلۡأَرۡضِ وَجَعَلَ أَهۡلَهَا شِيَعٗا يَسۡتَضۡعِفُ طَآئِفَةٗ مِّنۡهُمۡ يُذَبِّحُ أَبۡنَآءَهُمۡ وَيَسۡتَحۡيِۦ نِسَآءَهُمۡۚ إِنَّهُۥ كَانَ مِنَ ٱلۡمُفۡسِدِينَ
Waarlijk, Farao verhief zichzelf in het land en maakte zijn mensen tot sekten, Verzwakte een groep onder hen, hun zonen dodend, en hij liet hun vrouwen leven. Waarlijk, hij behoorde tot de verderfzaaiers.

5 - Al-Qasas (The Stories) - 005

وَنُرِيدُ أَن نَّمُنَّ عَلَى ٱلَّذِينَ ٱسۡتُضۡعِفُواْ فِي ٱلۡأَرۡضِ وَنَجۡعَلَهُمۡ أَئِمَّةٗ وَنَجۡعَلَهُمُ ٱلۡوَٰرِثِينَ
En Wij wensten een gunst te geven aan degenen die zwak in het land waren, en hen tot heersers en hen tot erfgenamen te maken.

6 - Al-Qasas (The Stories) - 006

وَنُمَكِّنَ لَهُمۡ فِي ٱلۡأَرۡضِ وَنُرِيَ فِرۡعَوۡنَ وَهَٰمَٰنَ وَجُنُودَهُمَا مِنۡهُم مَّا كَانُواْ يَحۡذَرُونَ
En hen op aarde te vestigen en Wij lieten Farao en Haman en hun leger van hen krijgen waarvoor zij bang waren.

7 - Al-Qasas (The Stories) - 007

وَأَوۡحَيۡنَآ إِلَىٰٓ أُمِّ مُوسَىٰٓ أَنۡ أَرۡضِعِيهِۖ فَإِذَا خِفۡتِ عَلَيۡهِ فَأَلۡقِيهِ فِي ٱلۡيَمِّ وَلَا تَخَافِي وَلَا تَحۡزَنِيٓۖ إِنَّا رَآدُّوهُ إِلَيۡكِ وَجَاعِلُوهُ مِنَ ٱلۡمُرۡسَلِينَ
En Wij openbaarden aan de moeder van Moesa (door haar te inspireren), “Zoog hem (Moesa), maar als je voor hem vreest, werp hem dan in de rivier en vrees niet, noch wees bedroefd. Waarlijk! Wij zullen hem naar jou terugbrengen en zullen hem tot één van (Onze) boodschappers maken.”

8 - Al-Qasas (The Stories) - 008

فَٱلۡتَقَطَهُۥٓ ءَالُ فِرۡعَوۡنَ لِيَكُونَ لَهُمۡ عَدُوّٗا وَحَزَنًاۗ إِنَّ فِرۡعَوۡنَ وَهَٰمَٰنَ وَجُنُودَهُمَا كَانُواْ خَٰطِـِٔينَ
Toen pikte de huishouding van Farao hem op, dat hij voor hen een vijand moge worden en hen verdriet moge bezorgen. Waarlijk! Farao, Haman en hun legers waren zondaren.

9 - Al-Qasas (The Stories) - 009

وَقَالَتِ ٱمۡرَأَتُ فِرۡعَوۡنَ قُرَّتُ عَيۡنٖ لِّي وَلَكَۖ لَا تَقۡتُلُوهُ عَسَىٰٓ أَن يَنفَعَنَآ أَوۡ نَتَّخِذَهُۥ وَلَدٗا وَهُمۡ لَا يَشۡعُرُونَ
En de vrouw van Farao zei: “Een genot voor het oog van mij en van jou. Dood hem niet, misschien zal hij ons nog tot nut zijn, of kunnen wij hem als een zoon adopteren.” En zij voorzagen niet.

10 - Al-Qasas (The Stories) - 010

وَأَصۡبَحَ فُؤَادُ أُمِّ مُوسَىٰ فَٰرِغًاۖ إِن كَادَتۡ لَتُبۡدِي بِهِۦ لَوۡلَآ أَن رَّبَطۡنَا عَلَىٰ قَلۡبِهَا لِتَكُونَ مِنَ ٱلۡمُؤۡمِنِينَ
En het hart van de moeder van Moesa werd leeg. Zij was de onthulling daarvan nabij, hadden Wij haar hart niet versterkt zodat zij één van de gelovigen bleef.

11 - Al-Qasas (The Stories) - 011

وَقَالَتۡ لِأُخۡتِهِۦ قُصِّيهِۖ فَبَصُرَتۡ بِهِۦ عَن جُنُبٖ وَهُمۡ لَا يَشۡعُرُونَ
En zij zei tegen zijn zus: “Volg hem.” Dus keek zij van een verre plaats in het geheim toe, terwijl zij dat niet voorzagen.

12 - Al-Qasas (The Stories) - 012

۞وَحَرَّمۡنَا عَلَيۡهِ ٱلۡمَرَاضِعَ مِن قَبۡلُ فَقَالَتۡ هَلۡ أَدُلُّكُمۡ عَلَىٰٓ أَهۡلِ بَيۡتٖ يَكۡفُلُونَهُۥ لَكُمۡ وَهُمۡ لَهُۥ نَٰصِحُونَ
En Wij hadden al minnen voor hem verboden, tot zij zei: “Zal ik u een huishouden wijzen die hem voor u zal opvoeden en trouw voor hem zal zorgen op de goede manier?”

13 - Al-Qasas (The Stories) - 013

فَرَدَدۡنَٰهُ إِلَىٰٓ أُمِّهِۦ كَيۡ تَقَرَّ عَيۡنُهَا وَلَا تَحۡزَنَ وَلِتَعۡلَمَ أَنَّ وَعۡدَ ٱللَّهِ حَقّٞ وَلَٰكِنَّ أَكۡثَرَهُمۡ لَا يَعۡلَمُونَ
Zo brachten Wij hem weer bij zijn moeder, dat zij verheugd moge zijn, en dat zij niet zal treuren, en dat zij moge weten dat de belofte van Allah waar is. Maar de meesten van hen weten niet.

14 - Al-Qasas (The Stories) - 014

وَلَمَّا بَلَغَ أَشُدَّهُۥ وَٱسۡتَوَىٰٓ ءَاتَيۡنَٰهُ حُكۡمٗا وَعِلۡمٗاۚ وَكَذَٰلِكَ نَجۡزِي ٱلۡمُحۡسِنِينَ
En toen hij (Moesa) zijn volle kracht had bereikt en volgroeid was, gaven Wij hem wijsheid en kennis. En zo belonen Wij de weldoeners [1].
[1]Dus loop stevig achter de Profeet vrede zij met hem aan, want dan ben je een weldoener en dan zal Allah sht jou blijven leiden.

15 - Al-Qasas (The Stories) - 015

وَدَخَلَ ٱلۡمَدِينَةَ عَلَىٰ حِينِ غَفۡلَةٖ مِّنۡ أَهۡلِهَا فَوَجَدَ فِيهَا رَجُلَيۡنِ يَقۡتَتِلَانِ هَٰذَا مِن شِيعَتِهِۦ وَهَٰذَا مِنۡ عَدُوِّهِۦۖ فَٱسۡتَغَٰثَهُ ٱلَّذِي مِن شِيعَتِهِۦ عَلَى ٱلَّذِي مِنۡ عَدُوِّهِۦ فَوَكَزَهُۥ مُوسَىٰ فَقَضَىٰ عَلَيۡهِۖ قَالَ هَٰذَا مِنۡ عَمَلِ ٱلشَّيۡطَٰنِۖ إِنَّهُۥ عَدُوّٞ مُّضِلّٞ مُّبِينٞ
En hij trad de stad binnen op een tijd dat zijn volk nog niet bewust was en hij kwam twee mannen tegen die vochten, één van zijn groep en de andere van zijn vijand. De man van zijn groep vroeg hem om hulp tegen de vijand, dus sloeg Moesa hem met zijn vuist en doodde hem (dat was niet opzettelijk bedoeld). Hij zei: “Dit is een daad van Shaytaan, waarlijk hij is een duidelijke misleidende vijand.”

16 - Al-Qasas (The Stories) - 016

قَالَ رَبِّ إِنِّي ظَلَمۡتُ نَفۡسِي فَٱغۡفِرۡ لِي فَغَفَرَ لَهُۥٓۚ إِنَّهُۥ هُوَ ٱلۡغَفُورُ ٱلرَّحِيمُ
Hij zei: “Mijn Heer! Waarlijk, ik heb mijzelf onrecht aangedaan, vergeef mij dus. Toen vergaf Hij het hem. Waarlijk, Hij is de meest Vergevende, de Genadevolle [1].
[1]En zo eenvoudig is het goed maken met Allah dus, berouw tonen, diepe spijt uit het hart hebben, stoppen met de zonde en de intentie hebben om het nooit meer te doen en de zonde laten volgen door een goede daad en standvastig blijven, dus als je valt sta dan gelijk weer op.

17 - Al-Qasas (The Stories) - 017

قَالَ رَبِّ بِمَآ أَنۡعَمۡتَ عَلَيَّ فَلَنۡ أَكُونَ ظَهِيرٗا لِّلۡمُجۡرِمِينَ
Hij zei: “Mijn Heer! Voor de gunsten die u mij heeft verleend, zal ik nooit een helper van de misdadigers zijn.”

18 - Al-Qasas (The Stories) - 018

فَأَصۡبَحَ فِي ٱلۡمَدِينَةِ خَآئِفٗا يَتَرَقَّبُ فَإِذَا ٱلَّذِي ٱسۡتَنصَرَهُۥ بِٱلۡأَمۡسِ يَسۡتَصۡرِخُهُۥۚ قَالَ لَهُۥ مُوسَىٰٓ إِنَّكَ لَغَوِيّٞ مُّبِينٞ
(Na het incident) werd hij bang, keek rond in de stad, toen kwam de man die de vorige dag zijn hulp had gevraagd hem (opnieuw) om hulp vroeg. Moesa zei tegen hem: “Waarlijk, jij bent een duidelijke misleider!”

19 - Al-Qasas (The Stories) - 019

فَلَمَّآ أَنۡ أَرَادَ أَن يَبۡطِشَ بِٱلَّذِي هُوَ عَدُوّٞ لَّهُمَا قَالَ يَٰمُوسَىٰٓ أَتُرِيدُ أَن تَقۡتُلَنِي كَمَا قَتَلۡتَ نَفۡسَۢا بِٱلۡأَمۡسِۖ إِن تُرِيدُ إِلَّآ أَن تَكُونَ جَبَّارٗا فِي ٱلۡأَرۡضِ وَمَا تُرِيدُ أَن تَكُونَ مِنَ ٱلۡمُصۡلِحِينَ
Toen hij besloot om de man die een vijand voor hen beiden was te grijpen, zei de man: “O Moesa! Is het jouw bedoeling om mij te doden zoals je gisteren ook een man gedood hebt? Je doel is niets anders dan een tiran in het land te worden en niet één te zijn die het goede doet.”

20 - Al-Qasas (The Stories) - 020

وَجَآءَ رَجُلٞ مِّنۡ أَقۡصَا ٱلۡمَدِينَةِ يَسۡعَىٰ قَالَ يَٰمُوسَىٰٓ إِنَّ ٱلۡمَلَأَ يَأۡتَمِرُونَ بِكَ لِيَقۡتُلُوكَ فَٱخۡرُجۡ إِنِّي لَكَ مِنَ ٱلنَّـٰصِحِينَ
En er kwam een man aanrennen uit de verste hoek van de stad. Hij zei: “O Moesa! Waarlijk, de leiders beraadslagen over jou om je te doden, ontsnap dus. Waarlijk, ik ben één van degenen die jou een oprecht advies geven.”

21 - Al-Qasas (The Stories) - 021

فَخَرَجَ مِنۡهَا خَآئِفٗا يَتَرَقَّبُۖ قَالَ رَبِّ نَجِّنِي مِنَ ٱلۡقَوۡمِ ٱلظَّـٰلِمِينَ
Dus vertrok hij daar vandaan, in een angstige toestand rondkijkend. Hij zei: “Mijn Heer! Red mij van het volk dat onrechtvaardig is!”

22 - Al-Qasas (The Stories) - 022

وَلَمَّا تَوَجَّهَ تِلۡقَآءَ مَدۡيَنَ قَالَ عَسَىٰ رَبِّيٓ أَن يَهۡدِيَنِي سَوَآءَ ٱلسَّبِيلِ
En toen hij naar (de stad) Median kwam, zei hij: “Wellicht zal mijn Heer mij op de rechte weg leiden” (de moslim gaat altijd uit van het positieve bij Allah (Husn dhan)).

23 - Al-Qasas (The Stories) - 023

وَلَمَّا وَرَدَ مَآءَ مَدۡيَنَ وَجَدَ عَلَيۡهِ أُمَّةٗ مِّنَ ٱلنَّاسِ يَسۡقُونَ وَوَجَدَ مِن دُونِهِمُ ٱمۡرَأَتَيۡنِ تَذُودَانِۖ قَالَ مَا خَطۡبُكُمَاۖ قَالَتَا لَا نَسۡقِي حَتَّىٰ يُصۡدِرَ ٱلرِّعَآءُۖ وَأَبُونَا شَيۡخٞ كَبِيرٞ
En toen hij bij het water van Median aankwam, zag hij daar een groep mannen die (hun kudde) drinken gaf, en naast hen vond hij twee vrouwen die (hun kudde) tegenhielden. Hij zei: “Wat scheelt jullie?” Zij zeiden: “Wij kunnen (onze kudde) niet laten drinken tot de schaapherders (hun kudde) meenemen. En onze vader is een erg oude man.”

24 - Al-Qasas (The Stories) - 024

فَسَقَىٰ لَهُمَا ثُمَّ تَوَلَّىٰٓ إِلَى ٱلظِّلِّ فَقَالَ رَبِّ إِنِّي لِمَآ أَنزَلۡتَ إِلَيَّ مِنۡ خَيۡرٖ فَقِيرٞ
Dus toen liet moesa (hun kudde) voor hen drinken, toen keerde hij in de schaduw terug en zei: “Mijn Heer! Waarlijk ik heb behoefte aan al het goede wat U mij geeft!”

25 - Al-Qasas (The Stories) - 025

فَجَآءَتۡهُ إِحۡدَىٰهُمَا تَمۡشِي عَلَى ٱسۡتِحۡيَآءٖ قَالَتۡ إِنَّ أَبِي يَدۡعُوكَ لِيَجۡزِيَكَ أَجۡرَ مَا سَقَيۡتَ لَنَاۚ فَلَمَّا جَآءَهُۥ وَقَصَّ عَلَيۡهِ ٱلۡقَصَصَ قَالَ لَا تَخَفۡۖ نَجَوۡتَ مِنَ ٱلۡقَوۡمِ ٱلظَّـٰلِمِينَ
Toen kwam één van de twee vrouwen schaamtevol (zo hoort de moslima te zijn, schaamtevol, vandaar ook haar Hidjaab) naar hem toe lopen. Zij zei: “Waarlijk, mijn vader roept u zodat hij u kan belonen voor het voeden (van onze kudde) voor ons.” Toen hij dus tot hem kwam en hem het verhaal vertelde, zei hij: “Vrees niet. Jij bent ontsnapt van het volk dat onrechtvaardig is.”

26 - Al-Qasas (The Stories) - 026

قَالَتۡ إِحۡدَىٰهُمَا يَـٰٓأَبَتِ ٱسۡتَـٔۡجِرۡهُۖ إِنَّ خَيۡرَ مَنِ ٱسۡتَـٔۡجَرۡتَ ٱلۡقَوِيُّ ٱلۡأَمِينُ
En één (van de twee vrouwen) zei “O mijn vader! Huur hem (neem hem in dienst)! Waarlijk, de beste mannen die u kunt huren zijn de sterke, de betrouwbare.”

27 - Al-Qasas (The Stories) - 027

قَالَ إِنِّيٓ أُرِيدُ أَنۡ أُنكِحَكَ إِحۡدَى ٱبۡنَتَيَّ هَٰتَيۡنِ عَلَىٰٓ أَن تَأۡجُرَنِي ثَمَٰنِيَ حِجَجٖۖ فَإِنۡ أَتۡمَمۡتَ عَشۡرٗا فَمِنۡ عِندِكَۖ وَمَآ أُرِيدُ أَنۡ أَشُقَّ عَلَيۡكَۚ سَتَجِدُنِيٓ إِن شَآءَ ٱللَّهُ مِنَ ٱلصَّـٰلِحِينَ
Hij zei: “Voorwaar ik ben van plan om één van deze twee dochters aan jou uit te huwelijken, op voorwaarde dat jij mij acht jaren zal dienen, maar als je de tien jaren volmaakt dan zal dat (een gunst) van jou zijn. Maar ik ben niet van plan het je moeilijk te maken. Als Allah het wil zal je ontdekken dat ik één van de rechtvaardigen ben.”

28 - Al-Qasas (The Stories) - 028

قَالَ ذَٰلِكَ بَيۡنِي وَبَيۡنَكَۖ أَيَّمَا ٱلۡأَجَلَيۡنِ قَضَيۡتُ فَلَا عُدۡوَٰنَ عَلَيَّۖ وَٱللَّهُ عَلَىٰ مَا نَقُولُ وَكِيلٞ
Hij (Moesa) zei: “Dat is dan tussen ons geregeld, welke van de twee termijnen ik vervul er zal geen onrechtvaardigheid op mij neerkomen en Allah is Getuige van wat wij zeggen.”

29 - Al-Qasas (The Stories) - 029

۞فَلَمَّا قَضَىٰ مُوسَى ٱلۡأَجَلَ وَسَارَ بِأَهۡلِهِۦٓ ءَانَسَ مِن جَانِبِ ٱلطُّورِ نَارٗاۖ قَالَ لِأَهۡلِهِ ٱمۡكُثُوٓاْ إِنِّيٓ ءَانَسۡتُ نَارٗا لَّعَلِّيٓ ءَاتِيكُم مِّنۡهَا بِخَبَرٍ أَوۡ جَذۡوَةٖ مِّنَ ٱلنَّارِ لَعَلَّكُمۡ تَصۡطَلُونَ
Toen, wanneer Moesa de termijn had volbracht en met zijn familie vertrok, zag hij een vuur in de richting van de (berg) Toer. Hij zei tegen zijn familie: “Wacht, ik heb een vuur gezien; misschien kan ik jullie wat informatie brengen of een brandende tak, dat jullie jezelf mogen verwarmen.”

30 - Al-Qasas (The Stories) - 030

فَلَمَّآ أَتَىٰهَا نُودِيَ مِن شَٰطِيِٕ ٱلۡوَادِ ٱلۡأَيۡمَنِ فِي ٱلۡبُقۡعَةِ ٱلۡمُبَٰرَكَةِ مِنَ ٱلشَّجَرَةِ أَن يَٰمُوسَىٰٓ إِنِّيٓ أَنَا ٱللَّهُ رَبُّ ٱلۡعَٰلَمِينَ
Toen hij (het vuur) dus bereikte, werd hij van de rechterkant van het dal geroepen, op de gezegende plaats van de boom (door Allah): “O Moesa! Waarlijk! Ik ben Allah, de Heer van de werelden!

31 - Al-Qasas (The Stories) - 031

وَأَنۡ أَلۡقِ عَصَاكَۚ فَلَمَّا رَءَاهَا تَهۡتَزُّ كَأَنَّهَا جَآنّٞ وَلَّىٰ مُدۡبِرٗا وَلَمۡ يُعَقِّبۡۚ يَٰمُوسَىٰٓ أَقۡبِلۡ وَلَا تَخَفۡۖ إِنَّكَ مِنَ ٱلۡأٓمِنِينَ
En gooi je stok!” Maar toen hij het als een slang zag bewegen, keerde hij om en vluchtte en keek niet om. (Allah): “O Moesa! Kom nabij en vrees niet. Waarlijk, jij bent één van degenen die veilig zijn.

32 - Al-Qasas (The Stories) - 032

ٱسۡلُكۡ يَدَكَ فِي جَيۡبِكَ تَخۡرُجۡ بَيۡضَآءَ مِنۡ غَيۡرِ سُوٓءٖ وَٱضۡمُمۡ إِلَيۡكَ جَنَاحَكَ مِنَ ٱلرَّهۡبِۖ فَذَٰنِكَ بُرۡهَٰنَانِ مِن رَّبِّكَ إِلَىٰ فِرۡعَوۡنَ وَمَلَإِيْهِۦٓۚ إِنَّهُمۡ كَانُواْ قَوۡمٗا فَٰسِقِينَ
En plaats je hand in de opening van jouw kleding (dus via je hals), het zal zonder ziekte, wit worden (Moesa was van huidskleur donker) en trek je hand dicht tegen je aan om vrij van vrees te zijn, dit zijn twee tekenen, van je Heer voor de Farao en zijn leiders. Waarlijk, zij zijn het volk dat verdorven is.”

33 - Al-Qasas (The Stories) - 033

قَالَ رَبِّ إِنِّي قَتَلۡتُ مِنۡهُمۡ نَفۡسٗا فَأَخَافُ أَن يَقۡتُلُونِ
Hij Moesa zei: “Mijn Heer! Ik heb een man van hen gedood, dus ik ben bang dat zij mij zullen doden.

34 - Al-Qasas (The Stories) - 034

وَأَخِي هَٰرُونُ هُوَ أَفۡصَحُ مِنِّي لِسَانٗا فَأَرۡسِلۡهُ مَعِيَ رِدۡءٗا يُصَدِّقُنِيٓۖ إِنِّيٓ أَخَافُ أَن يُكَذِّبُونِ
En mijn broeder Haaroen – hij kan zich beter uitdrukken dan ik, stuur hem dus als helper met mij mee om mij steun te geven (een daarom nooit een vriend die slecht is, maar neem iemand als vriend die je steunt in het geloof). Waarlijk! Ik vrees dat zij mij zullen verloochenen.”

35 - Al-Qasas (The Stories) - 035

قَالَ سَنَشُدُّ عَضُدَكَ بِأَخِيكَ وَنَجۡعَلُ لَكُمَا سُلۡطَٰنٗا فَلَا يَصِلُونَ إِلَيۡكُمَا بِـَٔايَٰتِنَآۚ أَنتُمَا وَمَنِ ٱتَّبَعَكُمَا ٱلۡغَٰلِبُونَ
Allah zei (interpretatie van de betekenis): “Wij zullen je versterken door je broer en zullen jullie beiden macht geven, dus zullen zij niet in staat zijn jullie te kwetsen, met Onze tekenen zullen jullie twee zowel als degenen die jullie volgen overwinnaars zijn."

36 - Al-Qasas (The Stories) - 036

فَلَمَّا جَآءَهُم مُّوسَىٰ بِـَٔايَٰتِنَا بَيِّنَٰتٖ قَالُواْ مَا هَٰذَآ إِلَّا سِحۡرٞ مُّفۡتَرٗى وَمَا سَمِعۡنَا بِهَٰذَا فِيٓ ءَابَآئِنَا ٱلۡأَوَّلِينَ
Toen Moesa tot hen kwam met Onze duidelijke tekenen zeiden zij: “Dit is niets anders dan bedachte toverkunsten. Hier hebben wij van onze voorvaderen nog nooit van gehoord.”

37 - Al-Qasas (The Stories) - 037

وَقَالَ مُوسَىٰ رَبِّيٓ أَعۡلَمُ بِمَن جَآءَ بِٱلۡهُدَىٰ مِنۡ عِندِهِۦ وَمَن تَكُونُ لَهُۥ عَٰقِبَةُ ٱلدَّارِۚ إِنَّهُۥ لَا يُفۡلِحُ ٱلظَّـٰلِمُونَ
Moesa zei: “Mijn Heer kent het beste degene die met leiding van Hem komt, en degenen die een goed einde in het hiernamaals zullen hebben. Waarlijk, de onrechtvaardigen zullen niet slagen.”

38 - Al-Qasas (The Stories) - 038

وَقَالَ فِرۡعَوۡنُ يَـٰٓأَيُّهَا ٱلۡمَلَأُ مَا عَلِمۡتُ لَكُم مِّنۡ إِلَٰهٍ غَيۡرِي فَأَوۡقِدۡ لِي يَٰهَٰمَٰنُ عَلَى ٱلطِّينِ فَٱجۡعَل لِّي صَرۡحٗا لَّعَلِّيٓ أَطَّلِعُ إِلَىٰٓ إِلَٰهِ مُوسَىٰ وَإِنِّي لَأَظُنُّهُۥ مِنَ ٱلۡكَٰذِبِينَ
Farao zei: “O vooraanstaande! Ik weet niet dat jullie een andere god naast mij hebben, steek dus voor mij (een vuur) aan, O Hamam om (stenen van) klei te bakken en voor mij een liefelijke toren te bouwen zodat de God van Moesa (ga zoeken) en waarlijk, ik denk dat hij (Moesa) één van de leugenaars is.”

39 - Al-Qasas (The Stories) - 039

وَٱسۡتَكۡبَرَ هُوَ وَجُنُودُهُۥ فِي ٱلۡأَرۡضِ بِغَيۡرِ ٱلۡحَقِّ وَظَنُّوٓاْ أَنَّهُمۡ إِلَيۡنَا لَا يُرۡجَعُونَ
En hij en zijn leger waren hoogmoedig in het land, zonder daartoe recht te hebben – en zij dachten dat zij nooit tot Ons zouden terugkeren.

40 - Al-Qasas (The Stories) - 040

فَأَخَذۡنَٰهُ وَجُنُودَهُۥ فَنَبَذۡنَٰهُمۡ فِي ٱلۡيَمِّۖ فَٱنظُرۡ كَيۡفَ كَانَ عَٰقِبَةُ ٱلظَّـٰلِمِينَ
Dus grepen Wij hem en zijn leger en Wij gooiden hen allen in de zee. Zie dus wat het einde van de onrechtvaardigen.

41 - Al-Qasas (The Stories) - 041

وَجَعَلۡنَٰهُمۡ أَئِمَّةٗ يَدۡعُونَ إِلَى ٱلنَّارِۖ وَيَوۡمَ ٱلۡقِيَٰمَةِ لَا يُنصَرُونَ
En Wij maakten hen tot leiders, uitnodigend naar het vuur en op de Dag der Opstanding zullen zij niet geholpen worden.

42 - Al-Qasas (The Stories) - 042

وَأَتۡبَعۡنَٰهُمۡ فِي هَٰذِهِ ٱلدُّنۡيَا لَعۡنَةٗۖ وَيَوۡمَ ٱلۡقِيَٰمَةِ هُم مِّنَ ٱلۡمَقۡبُوحِينَ
En Wij lieten een vloek hen op deze wereld volgen en op de Dag der Opstanding zullen zij onder de verachten zijn.

43 - Al-Qasas (The Stories) - 043

وَلَقَدۡ ءَاتَيۡنَا مُوسَى ٱلۡكِتَٰبَ مِنۢ بَعۡدِ مَآ أَهۡلَكۡنَا ٱلۡقُرُونَ ٱلۡأُولَىٰ بَصَآئِرَ لِلنَّاسِ وَهُدٗى وَرَحۡمَةٗ لَّعَلَّهُمۡ يَتَذَكَّرُونَ
En voorwaar, Wij gaven aan Moesa het boek, nadat Wij de oude generatie vernietigd hadden, als een verlichting voor de mensheid en een leiding en een genade, dat zij er lering uit zullen halen.

44 - Al-Qasas (The Stories) - 044

وَمَا كُنتَ بِجَانِبِ ٱلۡغَرۡبِيِّ إِذۡ قَضَيۡنَآ إِلَىٰ مُوسَى ٱلۡأَمۡرَ وَمَا كُنتَ مِنَ ٱلشَّـٰهِدِينَ
En jij (o Mohammed) was niet aan de westelijke kant (van de Berg) Thoer, toen Wij aan Moesa de Geboden duidelijk maakten, en jij was niet onder de aanwezigen.

45 - Al-Qasas (The Stories) - 045

وَلَٰكِنَّآ أَنشَأۡنَا قُرُونٗا فَتَطَاوَلَ عَلَيۡهِمُ ٱلۡعُمُرُۚ وَمَا كُنتَ ثَاوِيٗا فِيٓ أَهۡلِ مَدۡيَنَ تَتۡلُواْ عَلَيۡهِمۡ ءَايَٰتِنَا وَلَٰكِنَّا كُنَّا مُرۡسِلِينَ
Maar Wij schiepen generaties waar vele jaren voor hen voorbij gingen. En jij was niet één bewoners onder het volk van Median, Die Onze verzen aan hen reciteren. Maar Wij zijn het Die de (boodschappers) blijven sturen.

46 - Al-Qasas (The Stories) - 046

وَمَا كُنتَ بِجَانِبِ ٱلطُّورِ إِذۡ نَادَيۡنَا وَلَٰكِن رَّحۡمَةٗ مِّن رَّبِّكَ لِتُنذِرَ قَوۡمٗا مَّآ أَتَىٰهُم مِّن نَّذِيرٖ مِّن قَبۡلِكَ لَعَلَّهُمۡ يَتَذَكَّرُونَ
En jij stond niet aan de kant van Thoer, toen Wij riepen Maar (jij bent gestuurd) als een genade van jouw Heer, om een volk waarvoor geen waarschuwer voor jou is gekomen te waarschuwen, zodat zij zich zullen herinneren of een vermaning ontvangen.

47 - Al-Qasas (The Stories) - 047

وَلَوۡلَآ أَن تُصِيبَهُم مُّصِيبَةُۢ بِمَا قَدَّمَتۡ أَيۡدِيهِمۡ فَيَقُولُواْ رَبَّنَا لَوۡلَآ أَرۡسَلۡتَ إِلَيۡنَا رَسُولٗا فَنَتَّبِعَ ءَايَٰتِكَ وَنَكُونَ مِنَ ٱلۡمُؤۡمِنِينَ
En als (Wij) jou niet (naar het volk van Mekka hadden gestuurd) zou in dat geval een ramp hun voor (hun daden) die hun handen vooruit hebben gestuurd, treffen, zij zouden gezegd hebben: “Onze Heer! Waarom heeft U ons geen boodschapper gestuurd? Wij zouden dan Uw tekenen gevolgd hebben en zouden onder de gelovigen zijn.”

48 - Al-Qasas (The Stories) - 048

فَلَمَّا جَآءَهُمُ ٱلۡحَقُّ مِنۡ عِندِنَا قَالُواْ لَوۡلَآ أُوتِيَ مِثۡلَ مَآ أُوتِيَ مُوسَىٰٓۚ أَوَلَمۡ يَكۡفُرُواْ بِمَآ أُوتِيَ مُوسَىٰ مِن قَبۡلُۖ قَالُواْ سِحۡرَانِ تَظَٰهَرَا وَقَالُوٓاْ إِنَّا بِكُلّٖ كَٰفِرُونَ
En toen de waarheid van Ons tot hen gekomen was, zeiden zij: “Waarom is hem niet zoiets als Moesa gegeven?” Waren zij dan niet ongelovig in wat aan Moesa was gegeven? Zij zeiden: “Twee tovenaars die elkaar helpend zijn!” En zij zeiden: “Waarlijk! In beiden zijn wij ongelovigen.”

49 - Al-Qasas (The Stories) - 049

قُلۡ فَأۡتُواْ بِكِتَٰبٖ مِّنۡ عِندِ ٱللَّهِ هُوَ أَهۡدَىٰ مِنۡهُمَآ أَتَّبِعۡهُ إِن كُنتُمۡ صَٰدِقِينَ
Zeg: “Breng dan een boek van Allah dat een betere gids is dan deze twee zodat ik het kan volgen, als jullie waarachtig zijn.”

50 - Al-Qasas (The Stories) - 050

فَإِن لَّمۡ يَسۡتَجِيبُواْ لَكَ فَٱعۡلَمۡ أَنَّمَا يَتَّبِعُونَ أَهۡوَآءَهُمۡۚ وَمَنۡ أَضَلُّ مِمَّنِ ٱتَّبَعَ هَوَىٰهُ بِغَيۡرِ هُدٗى مِّنَ ٱللَّهِۚ إِنَّ ٱللَّهَ لَا يَهۡدِي ٱلۡقَوۡمَ ٱلظَّـٰلِمِينَ
Maar als zij jou geen gehoor geven, weet dan dat zij slechts hun eigen lusten volgen. En wie dwaalt er meer af dan degenen die zijn eigen lusten volgt zonder leiding van Allah? Waarlijk, Allah leidt niet het volk dat onrechtvaardig is.

51 - Al-Qasas (The Stories) - 051

۞وَلَقَدۡ وَصَّلۡنَا لَهُمُ ٱلۡقَوۡلَ لَعَلَّهُمۡ يَتَذَكَّرُونَ
En voorwaar, nu hebben Wij het woord verkondigd, waarin het nieuws over alles voor hen staat, zodat zij er lering uit zullen halen.

52 - Al-Qasas (The Stories) - 052

ٱلَّذِينَ ءَاتَيۡنَٰهُمُ ٱلۡكِتَٰبَ مِن قَبۡلِهِۦ هُم بِهِۦ يُؤۡمِنُونَ
Degenen aan wie Wij het Boek hiervoor hebben gegeven – zij geloven daarin.

53 - Al-Qasas (The Stories) - 053

وَإِذَا يُتۡلَىٰ عَلَيۡهِمۡ قَالُوٓاْ ءَامَنَّا بِهِۦٓ إِنَّهُ ٱلۡحَقُّ مِن رَّبِّنَآ إِنَّا كُنَّا مِن قَبۡلِهِۦ مُسۡلِمِينَ
En als het voor hen gereciteerd wordt, zeggen zij: “Wij geloven erin. Waarlijk, het is de waarheid van onze Heer. Voorwaar, wij behoorden al hiervoor tot degenen die zich aan Allah als moslims onderworpen hadden."

54 - Al-Qasas (The Stories) - 054

أُوْلَـٰٓئِكَ يُؤۡتَوۡنَ أَجۡرَهُم مَّرَّتَيۡنِ بِمَا صَبَرُواْ وَيَدۡرَءُونَ بِٱلۡحَسَنَةِ ٱلسَّيِّئَةَ وَمِمَّا رَزَقۡنَٰهُمۡ يُنفِقُونَ
Hun zullen tweemaal hun beloning krijgen, omdat zij geduldig waren en het kwaad met het goede beantwoordden en datgene uitgaven waarmee Wij hen voorzien hebben.

55 - Al-Qasas (The Stories) - 055

وَإِذَا سَمِعُواْ ٱللَّغۡوَ أَعۡرَضُواْ عَنۡهُ وَقَالُواْ لَنَآ أَعۡمَٰلُنَا وَلَكُمۡ أَعۡمَٰلُكُمۡ سَلَٰمٌ عَلَيۡكُمۡ لَا نَبۡتَغِي ٱلۡجَٰهِلِينَ
En als zij zondigheid horen (muziek, rodelen,enz)dan trekken zij zich daarvan terug en zeggen: “Voor ons,zijn onze daden en voor jullie zijn jullie daden. Vrede zij met jullie. Wij streven niet naar de onwetenden.”

56 - Al-Qasas (The Stories) - 056

إِنَّكَ لَا تَهۡدِي مَنۡ أَحۡبَبۡتَ وَلَٰكِنَّ ٱللَّهَ يَهۡدِي مَن يَشَآءُۚ وَهُوَ أَعۡلَمُ بِٱلۡمُهۡتَدِينَ
Waarlijk! Jij leidt niet wie jij liefhebt, maar Allah leidt wie Hij wil. En Hij kent degenen die geleid zijn het beste.

57 - Al-Qasas (The Stories) - 057

وَقَالُوٓاْ إِن نَّتَّبِعِ ٱلۡهُدَىٰ مَعَكَ نُتَخَطَّفۡ مِنۡ أَرۡضِنَآۚ أَوَلَمۡ نُمَكِّن لَّهُمۡ حَرَمًا ءَامِنٗا يُجۡبَىٰٓ إِلَيۡهِ ثَمَرَٰتُ كُلِّ شَيۡءٖ رِّزۡقٗا مِّن لَّدُنَّا وَلَٰكِنَّ أَكۡثَرَهُمۡ لَا يَعۡلَمُونَ
En zij zeggen: “Als wij de leiding met jou (Mohammed) volgen, dan worden wij van ons land gegrepen." Hebben Wij dan niet voor hen een veilig land (Mekka) ingesteld, waarvoor allerlei soorten fruit naartoe wordt gebracht – een voorziening van Allah, maar de meesten van hen weten niet.

58 - Al-Qasas (The Stories) - 058

وَكَمۡ أَهۡلَكۡنَا مِن قَرۡيَةِۭ بَطِرَتۡ مَعِيشَتَهَاۖ فَتِلۡكَ مَسَٰكِنُهُمۡ لَمۡ تُسۡكَن مِّنۢ بَعۡدِهِمۡ إِلَّا قَلِيلٗاۖ وَكُنَّا نَحۡنُ ٱلۡوَٰرِثِينَ
En hoeveel steden hebben Wij vernietigd, die ondankbaar waren voor de middelen van levensonderhoud! En dat zijn hun woonplaatsen waarin na hen nog maar weinig mensen woonden. En waarlijk! En wij waren de erfgenamen.

59 - Al-Qasas (The Stories) - 059

وَمَا كَانَ رَبُّكَ مُهۡلِكَ ٱلۡقُرَىٰ حَتَّىٰ يَبۡعَثَ فِيٓ أُمِّهَا رَسُولٗا يَتۡلُواْ عَلَيۡهِمۡ ءَايَٰتِنَاۚ وَمَا كُنَّا مُهۡلِكِي ٱلۡقُرَىٰٓ إِلَّا وَأَهۡلُهَا ظَٰلِمُونَ
En nooit zal jullie Heer de steden vernietigen tot Hij tot de moederstad een boodschapper stuurt die voor hen Onze verzen reciteert. En nooit zullen Wij de steden vernietigen tenzij de bevolking onrechtvaardig is.

60 - Al-Qasas (The Stories) - 060

وَمَآ أُوتِيتُم مِّن شَيۡءٖ فَمَتَٰعُ ٱلۡحَيَوٰةِ ٱلدُّنۡيَا وَزِينَتُهَاۚ وَمَا عِندَ ٱللَّهِ خَيۡرٞ وَأَبۡقَىٰٓۚ أَفَلَا تَعۡقِلُونَ
En wat jullie ook gegeven is, is slechts een vermaak van het leven van (deze) wereld en haar versiering, en dat wat bij Allah is, is beter en zal voor eeuwig blijven. Hebben jullie dan geen verstand?

61 - Al-Qasas (The Stories) - 061

أَفَمَن وَعَدۡنَٰهُ وَعۡدًا حَسَنٗا فَهُوَ لَٰقِيهِ كَمَن مَّتَّعۡنَٰهُ مَتَٰعَ ٱلۡحَيَوٰةِ ٱلدُّنۡيَا ثُمَّ هُوَ يَوۡمَ ٱلۡقِيَٰمَةِ مِنَ ٱلۡمُحۡضَرِينَ
Is hij aan wie Wij een uitmuntende belofte hebben gegeven, waarvan hij zal ontdekken dat het waar is, hetzelfde als degenen die Wij de luxe van het leven van (deze) wereld laten genieten, hij zal dan op de Dag der Opstanding verkeren onder degenen die in de Hel verzameld zullen worden.

62 - Al-Qasas (The Stories) - 062

وَيَوۡمَ يُنَادِيهِمۡ فَيَقُولُ أَيۡنَ شُرَكَآءِيَ ٱلَّذِينَ كُنتُمۡ تَزۡعُمُونَ
En (gedenk) de Dag wanneer Hij (Allah) hen zal roepen en zeggen: “Waar zijn Mijn (zogenaamde) deelgenoten, die jullie plachten toe te voegen?”

63 - Al-Qasas (The Stories) - 063

قَالَ ٱلَّذِينَ حَقَّ عَلَيۡهِمُ ٱلۡقَوۡلُ رَبَّنَا هَـٰٓؤُلَآءِ ٱلَّذِينَ أَغۡوَيۡنَآ أَغۡوَيۡنَٰهُمۡ كَمَا غَوَيۡنَاۖ تَبَرَّأۡنَآ إِلَيۡكَۖ مَا كَانُوٓاْ إِيَّانَا يَعۡبُدُونَ
Degenen waarvoor het woord de waarheid werd zullen zeggen: “Onze Heer! Dit zijn degenen die wij hebben laten dwalen. Wij hebben hen laten dwalen zoals wij zelf dwaalden. Wij zijn vrij van hun slechtheid. Wij waren het niet die zij aanbaden.”

64 - Al-Qasas (The Stories) - 064

وَقِيلَ ٱدۡعُواْ شُرَكَآءَكُمۡ فَدَعَوۡهُمۡ فَلَمۡ يَسۡتَجِيبُواْ لَهُمۡ وَرَأَوُاْ ٱلۡعَذَابَۚ لَوۡ أَنَّهُمۡ كَانُواْ يَهۡتَدُونَ
En er zal gezegd worden: “Roep jullie deelgenoten op” en zij zullen hen oproepen, maar zij zullen hen niet beantwoorden en zij zullen de bestraffing zien. (Dan zullen zij wensen) dat zij maar geleid zouden zijn!

65 - Al-Qasas (The Stories) - 065

وَيَوۡمَ يُنَادِيهِمۡ فَيَقُولُ مَاذَآ أَجَبۡتُمُ ٱلۡمُرۡسَلِينَ
En (gedenk) de Dag dat (Allah) hen zal roepen en zeggen: “Wat voor antwoord gaven jullie aan de boodschappers?”

66 - Al-Qasas (The Stories) - 066

فَعَمِيَتۡ عَلَيۡهِمُ ٱلۡأَنۢبَآءُ يَوۡمَئِذٖ فَهُمۡ لَا يَتَسَآءَلُونَ
Dan zal het nieuws van het goede antwoord voor hen op die dag verduisterd worden en zij zullen niet in staat zijn om het elkaar te vragen.

67 - Al-Qasas (The Stories) - 067

فَأَمَّا مَن تَابَ وَءَامَنَ وَعَمِلَ صَٰلِحٗا فَعَسَىٰٓ أَن يَكُونَ مِنَ ٱلۡمُفۡلِحِينَ
Maar voor degenen die berouw tonen, geloven en goede daden verrichtten die zal dan onder degenen verkeren die zullen slagen.

68 - Al-Qasas (The Stories) - 068

وَرَبُّكَ يَخۡلُقُ مَا يَشَآءُ وَيَخۡتَارُۗ مَا كَانَ لَهُمُ ٱلۡخِيَرَةُۚ سُبۡحَٰنَ ٱللَّهِ وَتَعَٰلَىٰ عَمَّا يُشۡرِكُونَ
En jullie Heer schept wat Hij wil en kiest, zij hebben geen keuze. Verheerlijkt is Allah en verheven boven alles wat zij (met Hem) als deelgenoten verenigen.

69 - Al-Qasas (The Stories) - 069

وَرَبُّكَ يَعۡلَمُ مَا تُكِنُّ صُدُورُهُمۡ وَمَا يُعۡلِنُونَ
En jouw Heer weet wat zij in hun borsten verbergen en wat zij onthullen.

70 - Al-Qasas (The Stories) - 070

وَهُوَ ٱللَّهُ لَآ إِلَٰهَ إِلَّا هُوَۖ لَهُ ٱلۡحَمۡدُ فِي ٱلۡأُولَىٰ وَٱلۡأٓخِرَةِۖ وَلَهُ ٱلۡحُكۡمُ وَإِلَيۡهِ تُرۡجَعُونَ
En Hij is Allah. Geen heeft het recht aanbeden te worden behalve Hij. Aan Hem is alle lofprijzing, het eerste en het laatste. En aan Hem is het besluit en tot Hem zullen jullie (allen) terugkeren.

71 - Al-Qasas (The Stories) - 071

قُلۡ أَرَءَيۡتُمۡ إِن جَعَلَ ٱللَّهُ عَلَيۡكُمُ ٱلَّيۡلَ سَرۡمَدًا إِلَىٰ يَوۡمِ ٱلۡقِيَٰمَةِ مَنۡ إِلَٰهٌ غَيۡرُ ٱللَّ

Scroll to Top