الشعراء
Ash-Shu'ara
The Poets
1 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 001
طسٓمٓ
Ta, Siem, Miem.[1]
[1] Bekijk de voetnoten van vers 1 van Soera Al-Baqarah.
2 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 002
تِلۡكَ ءَايَٰتُ ٱلۡكِتَٰبِ ٱلۡمُبِينِ
Dit zijn de verzen van een duidelijk boek.
3 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 003
لَعَلَّكَ بَٰخِعٞ نَّفۡسَكَ أَلَّا يَكُونُواْ مُؤۡمِنِينَ
Het kan zijn dat jij jezelf zult vernietigen door verdriet omdat zij geen gelovigen worden.
4 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 004
إِن نَّشَأۡ نُنَزِّلۡ عَلَيۡهِم مِّنَ ٱلسَّمَآءِ ءَايَةٗ فَظَلَّتۡ أَعۡنَٰقُهُمۡ لَهَا خَٰضِعِينَ
Als Wij gewild zouden hebben, dan hadden Wij uit de hemel een teken kunnen sturen waarvoor zij hun nekken in nederigheid zouden buigen.
5 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 005
وَمَا يَأۡتِيهِم مِّن ذِكۡرٖ مِّنَ ٱلرَّحۡمَٰنِ مُحۡدَثٍ إِلَّا كَانُواْ عَنۡهُ مُعۡرِضِينَ
En er komt van de Barmhartige geen vermaning als openbaring of zij keren zich daarvan af.
6 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 006
فَقَدۡ كَذَّبُواْ فَسَيَأۡتِيهِمۡ أَنۢبَـٰٓؤُاْ مَا كَانُواْ بِهِۦ يَسۡتَهۡزِءُونَ
En voorzeker, zij hebben het ontkent, dus zal het nieuws waarover zij gespot hebben tot hen komen.
7 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 007
أَوَلَمۡ يَرَوۡاْ إِلَى ٱلۡأَرۡضِ كَمۡ أَنۢبَتۡنَا فِيهَا مِن كُلِّ زَوۡجٖ كَرِيمٍ
Bekijken zij de aarde dan niet – hoeveel goede soorten Wij daarop hebben laten groeien?
8 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 008
إِنَّ فِي ذَٰلِكَ لَأٓيَةٗۖ وَمَا كَانَ أَكۡثَرُهُم مُّؤۡمِنِينَ
Waarlijk, hierin is een teken maar de meesten van hen zijn geen gelovigen.
9 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 009
وَإِنَّ رَبَّكَ لَهُوَ ٱلۡعَزِيزُ ٱلرَّحِيمُ
En waarlijk, jullie Heer! Hij is echt de Almachtige, de Genadevolle.
10 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 010
وَإِذۡ نَادَىٰ رَبُّكَ مُوسَىٰٓ أَنِ ٱئۡتِ ٱلۡقَوۡمَ ٱلظَّـٰلِمِينَ
En (gedenk) toen jullie Heer Moesa riep (zeggende): “Ga naar het volk dat onrechtvaardig is, -
11 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 011
قَوۡمَ فِرۡعَوۡنَۚ أَلَا يَتَّقُونَ
Het volk van Farao. Zullen zij Allah dan niet vrezen en rechtgeleid worden?”
12 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 012
قَالَ رَبِّ إِنِّيٓ أَخَافُ أَن يُكَذِّبُونِ
Hij zei: “Mijn Heer! Waarlijk, ik vrees dat zij mij zullen verloochenen,
13 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 013
وَيَضِيقُ صَدۡرِي وَلَا يَنطَلِقُ لِسَانِي فَأَرۡسِلۡ إِلَىٰ هَٰرُونَ
En dat mijn borst beklemd raakt en dat mijn tong zich niet goed uit. Laat Haaroen dus komen (hier zien we het belang van een persoon die steun geeft in het geloof, zeer belangrijk voor elke moslim).
14 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 014
وَلَهُمۡ عَلَيَّ ذَنۢبٞ فَأَخَافُ أَن يَقۡتُلُونِ
En zij beschuldigen mij van een misdaad, en ik ben bang dat zij mij zullen doden.”
15 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 015
قَالَ كَلَّاۖ فَٱذۡهَبَا بِـَٔايَٰتِنَآۖ إِنَّا مَعَكُم مُّسۡتَمِعُونَ
Allah zei: “Nee! Gaan jullie beiden met Onze tekenen na de Farao. Waarlijk! Wij zullen bij jullie zijn, luisterend [1].
[1]zoals eerder uitgelegd is, hoort de moslim te geloven in de Namen en Eigenschappen van Allah zonder het te verdraaien, te ontkennen, te imiteren of er een hoedanigheid aan toe te kennen.
16 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 016
فَأۡتِيَا فِرۡعَوۡنَ فَقُولَآ إِنَّا رَسُولُ رَبِّ ٱلۡعَٰلَمِينَ
En wanneer jullie beiden tot de Farao komen zeg: “Wij zijn de Boodschappers van de Heer van de werelden.
17 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 017
أَنۡ أَرۡسِلۡ مَعَنَا بَنِيٓ إِسۡرَـٰٓءِيلَ
Laat dus de Kinderen van Israël met ons mee gaan.”
18 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 018
قَالَ أَلَمۡ نُرَبِّكَ فِينَا وَلِيدٗا وَلَبِثۡتَ فِينَا مِنۡ عُمُرِكَ سِنِينَ
(Farao) zei: “Hebben wij jou niet als kind van ons opgevoed? En jij hebt vele jaren van je leven bij ons mogen wonen.
19 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 019
وَفَعَلۡتَ فَعۡلَتَكَ ٱلَّتِي فَعَلۡتَ وَأَنتَ مِنَ ٱلۡكَٰفِرِينَ
En je hebt je daad gepleegd, wat je gedaan hebt. En jij bent één van de ondankbare.”
20 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 020
قَالَ فَعَلۡتُهَآ إِذٗا وَأَنَا۠ مِنَ ٱلضَّآلِّينَ
Moesa zei: “Ik heb het gedaan toen ik onwetend was (voor de openbaring).
21 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 021
فَفَرَرۡتُ مِنكُمۡ لَمَّا خِفۡتُكُمۡ فَوَهَبَ لِي رَبِّي حُكۡمٗا وَجَعَلَنِي مِنَ ٱلۡمُرۡسَلِينَ
Dus vluchtte ik van jullie toen ik jullie vreesde. En toen heeft mijn Heer mij wijsheid geschonken en mij als één van de boodschappers aangewezen.
22 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 022
وَتِلۡكَ نِعۡمَةٞ تَمُنُّهَا عَلَيَّ أَنۡ عَبَّدتَّ بَنِيٓ إِسۡرَـٰٓءِيلَ
En dit is een vroegere gunst die jij mij verwijt – dat u de Kinderen van Israël tot slaven heeft gemaakt (en mij niet).”
23 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 023
قَالَ فِرۡعَوۡنُ وَمَا رَبُّ ٱلۡعَٰلَمِينَ
Farao zei: “En wie is de Heer van de werelden?”
24 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 024
قَالَ رَبُّ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضِ وَمَا بَيۡنَهُمَآۖ إِن كُنتُم مُّوقِنِينَ
Moesa zei: “De Heer van de hemelen en de aarde en alles wat daartussen is, indien jullie overtuigd zijn.”
25 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 025
قَالَ لِمَنۡ حَوۡلَهُۥٓ أَلَا تَسۡتَمِعُونَ
Farao zei tegen degenen om hem heen: “Horen jullie niet (wat hij zegt)?”
26 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 026
قَالَ رَبُّكُمۡ وَرَبُّ ءَابَآئِكُمُ ٱلۡأَوَّلِينَ
Moesa zei: “Jullie Heer en de Heer van jullie voorvaderen!”
27 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 027
قَالَ إِنَّ رَسُولَكُمُ ٱلَّذِيٓ أُرۡسِلَ إِلَيۡكُمۡ لَمَجۡنُونٞ
Farao zei: “Waarlijk, jullie boodschapper die naar jullie toe is gestuurd is een dwaas!”
28 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 028
قَالَ رَبُّ ٱلۡمَشۡرِقِ وَٱلۡمَغۡرِبِ وَمَا بَيۡنَهُمَآۖ إِن كُنتُمۡ تَعۡقِلُونَ
Moesa zei: “De Heer van het oosten en het westen en alles wat daar tussen is, als jullie dat kunnen begrijpen.”
29 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 029
قَالَ لَئِنِ ٱتَّخَذۡتَ إِلَٰهًا غَيۡرِي لَأَجۡعَلَنَّكَ مِنَ ٱلۡمَسۡجُونِينَ
Farao zei: “Als je een god anders dan mij kiest, zal ik je zeker onder de gevangenen plaatsen.”
30 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 030
قَالَ أَوَلَوۡ جِئۡتُكَ بِشَيۡءٖ مُّبِينٖ
Moesa zei: “En als ik je iets duidelijks breng (een teken).”
31 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 031
قَالَ فَأۡتِ بِهِۦٓ إِن كُنتَ مِنَ ٱلصَّـٰدِقِينَ
Farao zei: “Breng het dan, als je waarachtig bent!”
32 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 032
فَأَلۡقَىٰ عَصَاهُ فَإِذَا هِيَ ثُعۡبَانٞ مُّبِينٞ
Dus gooide (Moesa) zijn stok en zie, het was een duidelijke slang.
33 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 033
وَنَزَعَ يَدَهُۥ فَإِذَا هِيَ بَيۡضَآءُ لِلنَّـٰظِرِينَ
En hij stak zijn hand uit en zie, voor alle toeschouwers was het wit!
34 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 034
قَالَ لِلۡمَلَإِ حَوۡلَهُۥٓ إِنَّ هَٰذَا لَسَٰحِرٌ عَلِيمٞ
(Farao) zei tegen de gezagdragers om hem heen: “Waarlijk! Dit is inderdaad een goed onderrichte tovenaar.
35 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 035
يُرِيدُ أَن يُخۡرِجَكُم مِّنۡ أَرۡضِكُم بِسِحۡرِهِۦ فَمَاذَا تَأۡمُرُونَ
Hij wil jullie door zijn toverkunst uit jullie land verdrijven, wat is dan jullie raad en wat bevelen jullie aan?”
36 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 036
قَالُوٓاْ أَرۡجِهۡ وَأَخَاهُ وَٱبۡعَثۡ فِي ٱلۡمَدَآئِنِ حَٰشِرِينَ
Zij zeiden: “Geef hem en zijn broer uitstel en stuur boodschappers naar de steden;
37 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 037
يَأۡتُوكَ بِكُلِّ سَحَّارٍ عَلِيمٖ
Om uw best getrainde tovenaars te verzamelen.”
38 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 038
فَجُمِعَ ٱلسَّحَرَةُ لِمِيقَٰتِ يَوۡمٖ مَّعۡلُومٖ
Dus werden de tovenaars op een vastgestelde tijd op een aangewezen dag verzameld.
39 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 039
وَقِيلَ لِلنَّاسِ هَلۡ أَنتُم مُّجۡتَمِعُونَ
En er werd tegen het volk gezegd: “Verzamelen jullie je (ook)?
40 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 040
لَعَلَّنَا نَتَّبِعُ ٱلسَّحَرَةَ إِن كَانُواْ هُمُ ٱلۡغَٰلِبِينَ
Zodat wij de tovenaars kunnen volgen als zij de winnaars zullen zijn.”
41 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 041
فَلَمَّا جَآءَ ٱلسَّحَرَةُ قَالُواْ لِفِرۡعَوۡنَ أَئِنَّ لَنَا لَأَجۡرًا إِن كُنَّا نَحۡنُ ٱلۡغَٰلِبِينَ
Toen de tovenaars dus aankwamen zeiden zij tegen Farao: “Zal er echt een beloning voor ons zijn als wij de winnaars zijn?”
42 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 042
قَالَ نَعَمۡ وَإِنَّكُمۡ إِذٗا لَّمِنَ ٱلۡمُقَرَّبِينَ
Hij zei: “Ja, en jullie zullen zeker tot degenen behoren die in (mijn) nabijheid worden gebracht.”
43 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 043
قَالَ لَهُم مُّوسَىٰٓ أَلۡقُواْ مَآ أَنتُم مُّلۡقُونَ
Moesa zei tegen hen: “Gooien jullie wat jullie zullen gooien.”
44 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 044
فَأَلۡقَوۡاْ حِبَالَهُمۡ وَعِصِيَّهُمۡ وَقَالُواْ بِعِزَّةِ فِرۡعَوۡنَ إِنَّا لَنَحۡنُ ٱلۡغَٰلِبُونَ
Dus gooiden zij hun touwen en stokken en zeiden: “Bij de macht van de Farao, wij zijn het die zeker zullen winnen!”
45 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 045
فَأَلۡقَىٰ مُوسَىٰ عَصَاهُ فَإِذَا هِيَ تَلۡقَفُ مَا يَأۡفِكُونَ
Toen gooide Moesa zijn stok en zie, het slikte alle valsheid wat zij lieten zien, door!
46 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 046
فَأُلۡقِيَ ٱلسَّحَرَةُ سَٰجِدِينَ
En de tovenaars wierpen zich ter aarde (uit grootheid voor Allah toen zij beseften dat zij fout waren)
47 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 047
قَالُوٓاْ ءَامَنَّا بِرَبِّ ٱلۡعَٰلَمِينَ
Zegende: “Wij geloven in de Heer van de werelden.
48 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 048
رَبِّ مُوسَىٰ وَهَٰرُونَ
De Heer van Moesa en Haaroen.”
49 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 049
قَالَ ءَامَنتُمۡ لَهُۥ قَبۡلَ أَنۡ ءَاذَنَ لَكُمۡۖ إِنَّهُۥ لَكَبِيرُكُمُ ٱلَّذِي عَلَّمَكُمُ ٱلسِّحۡرَ فَلَسَوۡفَ تَعۡلَمُونَۚ لَأُقَطِّعَنَّ أَيۡدِيَكُمۡ وَأَرۡجُلَكُم مِّنۡ خِلَٰفٖ وَلَأُصَلِّبَنَّكُمۡ أَجۡمَعِينَ
(Farao) zei: “Jullie hebben in Hem geloofd voordat ik jullie daarvoor toestemming gaf. Zeker Hij is inderdaad jullie meester die jullie jullie toverkunsten heeft onderricht! Dus waarlijk, jullie zullen het te weten komen. Waarlijk, ik zal jullie handen en voeten van tegengestelde kanten afhakken en ik zal jullie allemaal kruisigen.”
50 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 050
قَالُواْ لَا ضَيۡرَۖ إِنَّآ إِلَىٰ رَبِّنَا مُنقَلِبُونَ
Zij zeiden: “Geen punt? Waarlijk tot onze Heer zullen wij terugkeren;
51 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 051
إِنَّا نَطۡمَعُ أَن يَغۡفِرَ لَنَا رَبُّنَا خَطَٰيَٰنَآ أَن كُنَّآ أَوَّلَ ٱلۡمُؤۡمِنِينَ
Waarlijk, wij hopen echt dat onze Heer onze zonden zal vergeven want wij zijn de eerste van de gelovigen.”
52 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 052
۞وَأَوۡحَيۡنَآ إِلَىٰ مُوسَىٰٓ أَنۡ أَسۡرِ بِعِبَادِيٓ إِنَّكُم مُّتَّبَعُونَ
En Wij openbaarden aan Moesa, zeggende: “Neem Mijn slaven in de nacht weg, waarlijk jullie zullen vervolgd worden.”
53 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 053
فَأَرۡسَلَ فِرۡعَوۡنُ فِي ٱلۡمَدَآئِنِ حَٰشِرِينَ
Toen stuurde Farao boodschappers naar (alle) steden (om zijn leger te verzamelen).
54 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 054
إِنَّ هَـٰٓؤُلَآءِ لَشِرۡذِمَةٞ قَلِيلُونَ
(Zeggende): “Waarlijk! Dit is zeker niet anders dan een kleine groep.
55 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 055
وَإِنَّهُمۡ لَنَا لَغَآئِظُونَ
En waarlijk, zij hebben gedaan wat ons woedend heeft gemaakt;
56 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 056
وَإِنَّا لَجَمِيعٌ حَٰذِرُونَ
En wij zijn een goed bewapend, vooruit gewaarschuwd leger.”
57 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 057
فَأَخۡرَجۡنَٰهُم مِّن جَنَّـٰتٖ وَعُيُونٖ
Dus hebben Wij hen van de tuinen en de bronnen verbannen,
58 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 058
وَكُنُوزٖ وَمَقَامٖ كَرِيمٖ
En schatten en alle soorten edele plaatsen.
59 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 059
كَذَٰلِكَۖ وَأَوۡرَثۡنَٰهَا بَنِيٓ إِسۡرَـٰٓءِيلَ
En zo lieten Wij de Kinderen van Israël het beërven.
60 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 060
فَأَتۡبَعُوهُم مُّشۡرِقِينَ
Dus vervolgden zij hen bij de zonsopkomst.
61 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 061
فَلَمَّا تَرَـٰٓءَا ٱلۡجَمۡعَانِ قَالَ أَصۡحَٰبُ مُوسَىٰٓ إِنَّا لَمُدۡرَكُونَ
En toen de twee groepen elkaar zagen, zei het volk van Moesa: “Wij zijn zeker dat wij ingehaald worden.”
62 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 062
قَالَ كَلَّآۖ إِنَّ مَعِيَ رَبِّي سَيَهۡدِينِ
“Welnee (zei Moesa)! Waarlijk, mijn Heer is met mij (en het is) Hij Die mij zal leiden (naar het pad van de bevrijding).”
63 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 063
فَأَوۡحَيۡنَآ إِلَىٰ مُوسَىٰٓ أَنِ ٱضۡرِب بِّعَصَاكَ ٱلۡبَحۡرَۖ فَٱنفَلَقَ فَكَانَ كُلُّ فِرۡقٖ كَٱلطَّوۡدِ ٱلۡعَظِيمِ
Toen openbaarden Wij aan Moesa (zeggende): “Sla met jouw stok tegen de zee.” En het spleet en ieder afzonderlijk deel werd als een grote stevige massa van een berg.
64 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 064
وَأَزۡلَفۡنَا ثَمَّ ٱلۡأٓخَرِينَ
En vervolgens brachten Wij de anderen nabij.
65 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 065
وَأَنجَيۡنَا مُوسَىٰ وَمَن مَّعَهُۥٓ أَجۡمَعِينَ
En Wij redden Moesa en ieder die bij hem waren.
66 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 066
ثُمَّ أَغۡرَقۡنَا ٱلۡأٓخَرِينَ
Toen verdronken Wij de anderen.
67 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 067
إِنَّ فِي ذَٰلِكَ لَأٓيَةٗۖ وَمَا كَانَ أَكۡثَرُهُم مُّؤۡمِنِينَ
Waarlijk! Hierin is zeker een teken maar de meesten van hen zijn geen gelovigen.
68 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 068
وَإِنَّ رَبَّكَ لَهُوَ ٱلۡعَزِيزُ ٱلرَّحِيمُ
En waarlijk, jullie Heer! Hij is waarlijk de Almachtige, de Genadevolle.
69 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 069
وَٱتۡلُ عَلَيۡهِمۡ نَبَأَ إِبۡرَٰهِيمَ
En reciteer aan hen het verhaal van Ibraahiem.
70 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 070
إِذۡ قَالَ لِأَبِيهِ وَقَوۡمِهِۦ مَا تَعۡبُدُونَ
Toen hij tegen zijn vader en zijn volk zei: “Wie aanbidden jullie?”
71 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 071
قَالُواْ نَعۡبُدُ أَصۡنَامٗا فَنَظَلُّ لَهَا عَٰكِفِينَ
Zij zeiden: “Wij aanbidden afgoden en aan hen zijn wij altijd toegewijd.”
72 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 072
قَالَ هَلۡ يَسۡمَعُونَكُمۡ إِذۡ تَدۡعُونَ
Hij zei: “Horen zij jullie als jullie (hen) aanroepen?”
73 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 073
أَوۡ يَنفَعُونَكُمۡ أَوۡ يَضُرُّونَ
Of hebben jullie er baat bij of schaden zij (jullie)?”
74 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 074
قَالُواْ بَلۡ وَجَدۡنَآ ءَابَآءَنَا كَذَٰلِكَ يَفۡعَلُونَ
Zij zeiden: “Nee, maar onze vaders deden het ook.”
75 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 075
قَالَ أَفَرَءَيۡتُم مَّا كُنتُمۡ تَعۡبُدُونَ
Hij zei: “Hebben jullie datgene wat jullie aanbidden goed bekeken, -
76 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 076
أَنتُمۡ وَءَابَآؤُكُمُ ٱلۡأَقۡدَمُونَ
Jullie en jullie voorvaders?”
77 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 077
فَإِنَّهُمۡ عَدُوّٞ لِّيٓ إِلَّا رَبَّ ٱلۡعَٰلَمِينَ
Waarlijk! (Al datgene zij buiten Allah aanbidden) zijn vijanden van mij behalve de heer van de werelden.
78 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 078
ٱلَّذِي خَلَقَنِي فَهُوَ يَهۡدِينِ
Degene die mij (in de beste vorm) heeft geschapen, en het is (enkel) Hij Die mij leidt (naar een bewustzijn van het pad der goedheid).
79 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 079
وَٱلَّذِي هُوَ يُطۡعِمُنِي وَيَسۡقِينِ
En het is Hij (de Voorziener en Begunstiger) Die mij te eten en te drinken geeft.
80 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 080
وَإِذَا مَرِضۡتُ فَهُوَ يَشۡفِينِ
En als ik ziek ben, is het (niemand anders dan) Hij Die mij geneest (van ziektes zowel geestelijk als lichamelijk en de ziektes van het hart).
81 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 081
وَٱلَّذِي يُمِيتُنِي ثُمَّ يُحۡيِينِ
En (het is Hij) Die mij laat sterven (zodra mijn tijd erop zit), en mij vervolgens levend (uit mijn graf) doet herrijzen.
82 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 082
وَٱلَّذِيٓ أَطۡمَعُ أَن يَغۡفِرَ لِي خَطِيٓـَٔتِي يَوۡمَ ٱلدِّينِ
Degene waar ik op hoop dat hij mijn fouten op de Dag der Vergoeding vergeeft.
83 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 083
رَبِّ هَبۡ لِي حُكۡمٗا وَأَلۡحِقۡنِي بِٱلصَّـٰلِحِينَ
Mijn Heer! Geef mij wijsheid en voeg mij bij de rechtvaardigen;
84 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 084
وَٱجۡعَل لِّي لِسَانَ صِدۡقٖ فِي ٱلۡأٓخِرِينَ
En laat mij door de volgende generaties in eerbaarheid herinnerd worden;
85 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 085
وَٱجۡعَلۡنِي مِن وَرَثَةِ جَنَّةِ ٱلنَّعِيمِ
En maakt mij tot de beërfers van het paradijs van de vreugde.
86 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 086
وَٱغۡفِرۡ لِأَبِيٓ إِنَّهُۥ كَانَ مِنَ ٱلضَّآلِّينَ
En vergeef mijn vader, waarlijk hij behoort tot degenen die dwalend zijn;
87 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 087
وَلَا تُخۡزِنِي يَوۡمَ يُبۡعَثُونَ
En verneder mij niet op de Dag wanneer (alle schepselen) zullen herrijzen,-
88 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 088
يَوۡمَ لَا يَنفَعُ مَالٞ وَلَا بَنُونَ
De Dag waarop noch weelde noch zonen zullen baten.
89 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 089
إِلَّا مَنۡ أَتَى ٱللَّهَ بِقَلۡبٖ سَلِيمٖ
Behalve degene die bij Allah aankomt met een gezond hart.
90 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 090
وَأُزۡلِفَتِ ٱلۡجَنَّةُ لِلۡمُتَّقِينَ
En het paradijs zal in de nabijheid van de godvrezenden gebracht worden.
91 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 091
وَبُرِّزَتِ ٱلۡجَحِيمُ لِلۡغَاوِينَ
En het (helle) vuur zal in het volle aangezicht van de dwalenden geplaatst worden.”
92 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 092
وَقِيلَ لَهُمۡ أَيۡنَ مَا كُنتُمۡ تَعۡبُدُونَ
En er zal tegen hen gezegd worden: “Waar zijn zij die jullie aanbaden,
93 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 093
مِن دُونِ ٱللَّهِ هَلۡ يَنصُرُونَكُمۡ أَوۡ يَنتَصِرُونَ
Behalve Allah? Kunnen zij jullie helpen of zichzelf helpen?”
94 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 094
فَكُبۡكِبُواْ فِيهَا هُمۡ وَٱلۡغَاوُۥنَ
Dan zullen zij op hun gezichten in het (vuur) geworpen worden – Zij en de duivels en degenen die zondigden.
95 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 095
وَجُنُودُ إِبۡلِيسَ أَجۡمَعُونَ
En samen met het hele leger van Iblies.
96 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 096
قَالُواْ وَهُمۡ فِيهَا يَخۡتَصِمُونَ
Zij zullen zeggen terwijl zij twisten,
97 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 097
تَٱللَّهِ إِن كُنَّا لَفِي ضَلَٰلٖ مُّبِينٍ
“Bij Allah, wij hebben zeker een duidelijke dwaling gemaakt (in ons leven).
98 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 098
إِذۡ نُسَوِّيكُم بِرَبِّ ٱلۡعَٰلَمِينَ
Toen wij jullie (valse goden) gelijk aan de Heer van de wereldwezens stelden[1].
[1]en dat kan van alles zijn, jouw eigen nafs, jouw geld, jouw macht ect.
99 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 099
وَمَآ أَضَلَّنَآ إِلَّا ٱلۡمُجۡرِمُونَ
En niemand heeft ons doen afdwalen behalve de misdadigers (neem daarom een vriend die jou steun geeft op de weg naar Allah).
100 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 100
فَمَا لَنَا مِن شَٰفِعِينَ
Nu hebben wij geen bemiddelaars,
101 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 101
وَلَا صَدِيقٍ حَمِيمٖ
Noch een naaste vriend.
102 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 102
فَلَوۡ أَنَّ لَنَا كَرَّةٗ فَنَكُونَ مِنَ ٱلۡمُؤۡمِنِينَ
(Helaas!) Als wij slechts een kans hadden om terug te keren, zullen wij zeker onder de gelovigen zijn!
103 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 103
إِنَّ فِي ذَٰلِكَ لَأٓيَةٗۖ وَمَا كَانَ أَكۡثَرُهُم مُّؤۡمِنِينَ
Waarlijk, hierin is zeker een teken, maar de meesten van hen zijn geen gelovigen.
104 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 104
وَإِنَّ رَبَّكَ لَهُوَ ٱلۡعَزِيزُ ٱلرَّحِيمُ
En waarlijk, jouw Heer! Hij is waarlijk de Almachtige, de Genadevolle.
105 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 105
كَذَّبَتۡ قَوۡمُ نُوحٍ ٱلۡمُرۡسَلِينَ
Het volk van Noeh verloochende de Boodschappers.
106 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 106
إِذۡ قَالَ لَهُمۡ أَخُوهُمۡ نُوحٌ أَلَا تَتَّقُونَ
Toen hun broeder Noeh tegen hen zei: “Zullen jullie Allah niet vrezen en Hem gehoorzamen?
107 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 107
إِنِّي لَكُمۡ رَسُولٌ أَمِينٞ
Ik ben voor jullie een betrouwbare boodschapper.
108 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 108
فَٱتَّقُواْ ٱللَّهَ وَأَطِيعُونِ
Vrees Allah dus en gehoorzaam mij.
109 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 109
وَمَآ أَسۡـَٔلُكُمۡ عَلَيۡهِ مِنۡ أَجۡرٍۖ إِنۡ أَجۡرِيَ إِلَّا عَلَىٰ رَبِّ ٱلۡعَٰلَمِينَ
Ik vraag jullie hiervoor geen beloning, mijn beloning is slechts van de Heer van de werelden.
110 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 110
فَٱتَّقُواْ ٱللَّهَ وَأَطِيعُونِ
(Onderhoud jullie verplichting tot Allah), vrees Hem en gehoorzaam mij.”
111 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 111
۞قَالُوٓاْ أَنُؤۡمِنُ لَكَ وَٱتَّبَعَكَ ٱلۡأَرۡذَلُونَ
Zij zeiden: “Zullen wij jou geloven terwijl de laagste mensen jou volgen?”
112 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 112
قَالَ وَمَا عِلۡمِي بِمَا كَانُواْ يَعۡمَلُونَ
Hij zei: “En wat voor kennis heb ik over dat wat zij deden?”
113 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 113
إِنۡ حِسَابُهُمۡ إِلَّا عَلَىٰ رَبِّيۖ لَوۡ تَشۡعُرُونَ
Hun verrekening is slechts bij mijn Heer, als jullie dat (maar) wisten.
114 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 114
وَمَآ أَنَا۠ بِطَارِدِ ٱلۡمُؤۡمِنِينَ
En ik ben niet van plan de gelovigen te verjagen.
115 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 115
إِنۡ أَنَا۠ إِلَّا نَذِيرٞ مُّبِينٞ
Ik ben slechts een duidelijke waarschuwer.”
116 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 116
قَالُواْ لَئِن لَّمۡ تَنتَهِ يَٰنُوحُ لَتَكُونَنَّ مِنَ ٱلۡمَرۡجُومِينَ
Zij zeiden: “Als jij niet stopt, Noeh. Dan zou je je zeker onder degenen die gestenigd zijn, bevinden.”
117 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 117
قَالَ رَبِّ إِنَّ قَوۡمِي كَذَّبُونِ
Hij zei: “Mijn Heer! Waarlijk, mijn volk heeft mij verloochend.
118 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 118
فَٱفۡتَحۡ بَيۡنِي وَبَيۡنَهُمۡ فَتۡحٗا وَنَجِّنِي وَمَن مَّعِيَ مِنَ ٱلۡمُؤۡمِنِينَ
Oordeelt U daarom tussen hen en mij en red mij en degenen van de gelovigen die met mij zijn.”
119 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 119
فَأَنجَيۡنَٰهُ وَمَن مَّعَهُۥ فِي ٱلۡفُلۡكِ ٱلۡمَشۡحُونِ
Vervolgens redden wij hem en degenen die bij hem waren in een volgeladen schip.
120 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 120
ثُمَّ أَغۡرَقۡنَا بَعۡدُ ٱلۡبَاقِينَ
Toen verdronken Wij de anderen nadat degenen die achter bleven gered waren.
121 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 121
إِنَّ فِي ذَٰلِكَ لَأٓيَةٗۖ وَمَا كَانَ أَكۡثَرُهُم مُّؤۡمِنِينَ
Waarlijk, hierin is zeker een teken, maar de meesten van hen zijn geen gelovigen.
122 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 122
وَإِنَّ رَبَّكَ لَهُوَ ٱلۡعَزِيزُ ٱلرَّحِيمُ
En waarlijk! Jullie Heer is zeker de Almachtige, de Genadevolle.
123 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 123
كَذَّبَتۡ عَادٌ ٱلۡمُرۡسَلِينَ
Het volk van ‘Ad verloochende de boodschappers.
124 - Ash-Shu'ara (The Poets) - 124
إِذۡ قَالَ لَهُمۡ أَخُوهُمۡ هُودٌ أَلَا تَتَّقُونَ
Toen hun broeder Hoed tegen hen zei: “Zullen jullie Allah niet vrezen en Hem gehoorzamen?”
125 - Ash-Shu'ara (The Poet